Post by Annette on Jun 16, 2004 8:18:32 GMT -5
De Joop van den Ende musical The Lion King wordt aangeprezen als hét visueel spektakel van het seizoen. Gisteren zag ik de musical in het Scheveningse Circustheater en ik kan deze stelling enkel beamen: The Lion King is inderdaad een visueel spektakel.
Julie Taymor (zowel verantwoordelijk voor het kostuumontwerp, als co-ontwerp maskers en poppen, toegevoegde liedteksten en de regie van de oorspronkelijke versie van de musical) heeft alles uit de kast gehaald om het publiek te overdonderen met The Lion King. Zowel het decor, als de kostuums, de muziek, het licht en bovenal de staging van de acteurs doen de toeschouwer van verbazing achterover slaan, maar betrekken het publiek tegelijkertijd ook bij de voorstelling.
Een van de indrukwekkendste scènes van de musical is waarschijnlijk de opening. De zon komt op en Rafiki (Nomvula Dlamini, bekroond met een Musical Award voor deze rol) roept alle dieren op om naar de presentatie van de pasgeboren leeuwenprins Simba te komen kijken. De dieren komen letterlijk van alle kanten het toneel op en de zaal wordt gevuld door verbaasde 'Ooh's' en 'Aah's'. En terecht. Deze scène is overweldigend en zet direct een sfeer voor de gehele voorstelling.
Na deze opening volgen nog vele andere indrukwekkende scènes, decorstukken en kostuums. Een metershoge Koningsrots draait het toneel op, een olifantenkerkhof verschijnt uit het niets, een geestesverschijning van Mufasa verschijnt aan de hemel en een complete 'stampede' brengen Simba in gevaar. Vooral deze laatste scène is knap opgelost. De gnoe's lijken werkelijk steeds dichter bij Simba te komen en hem te bedelven. Een moeilijk gegeven om in het theater te verwezenlijken, maar het is Julie Taymor (i.s.m. decorontwerper Richard Hudson) zonder twijfel prima gelukt.
Onder al dit visuele geweld, blijft het ijzersterke verhaal, zoals dit haar oorsprong vond in de gelijknamige Disneyfilm, overeind en vinden de acteurs en het ensemble hun plekje in deze spektakelshow. Het ensemble zorgt, met behulp van de Afrikaanse nummers geschreven door Lebo M, voor de beleving van de Afrikaanse sfeer die over de hele musical hangt. Natuurlijk is dit ook terug te vinden in de decors en kostuums, maar voornamelijk de Afrikaanse ensemblestukken en de dans maken dat je Afrika echt 'voelt'. En dat is knap: naast het visuele spektakel, blijft de emotie ook een belangrijk aspect in de musical.
Natuurlijk zijn er echter ook enkele kritische opmerkingen te maken, op deze musical die zeker wel de moeite waard is. Enkele elementen in de staging lijken misplaatst, of niet precies te kloppen. Zo zet koning Mufasa (de vader van Simba, MonDésir Banzouzi, understudy Mufasa) in een gesprek waarin hij zijn zoon bestraffend toe gaat spreken zijn masker (en dus zijn hoofd) af. Bovendien vechten zowel Simba en Mufasa in enkele scènes ineens met houten kapmessen/zwaarden. Op zich niet echt logisch; sinds wanneer vechten leeuwen met zwaarden? Natuurlijk is het een manier om de gevechten duidelijker of 'echter' te maken, maar dit lijkt mij niet nodig. In andere scènes zijn leeuwinnen in gevecht met bijvoorbeeld hyena's, waarin de gevechten door middel van een zeer heftige choreografie (Garth f*gan) neergezet worden, wat minstens net zo goed werkt.
De grootste 'misser' in de musical zat in het nummer 'Dan ben ik de baas van het land'. Op zich een leuk nummer, al vallen de kostuums van de 'dieren' daar misschien enigszins uit de toom. Maar daar ligt het niet aan. Het punt ligt namelijk bij Zazu (Laus Steenbeeke, bekroond met een Musical Award voor deze rol). De hele voorstelling is Zazu een pop, uiteraard een vogel, die bediend wordt door Laus Steenbeeke welke hem ook van een stem voorziet. Laus zelf en de pop van Zazu op zijn arm zijn dus in feite samen één, zoals ook alle andere dieren een combinatie zijn van pop en mens. Aan het eind van dit nummer neemt de kleine Simba echter de pop Zazu mee het toneel af, waarna de persoon Laus 'alleen' achter blijft. Hij zegt dan ook: "Waar is mijn vogel!?". En juist dit is een grote fout. De hele voorstelling geloofd de toeschouwer in de verbeelding van de dieren, terwijl mensen zichtbaar zijn; nu worden pop en persoon bruut gescheiden en 'leeft' de persoon toch door. Op deze manier wordt de illusie grof verbroken, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en de inleving in de hele voorstelling.
Echter, dit is een element dat vastgelegd is in het format van de voorstelling en is niet te wijten aan Laus Steenbeeke zelf. Hij zet met grote klasse Zazu neer: zeer toegewijd en bovendien zorgt hij voor een grote komische noot in de voorstelling.
Voor deze komische noot is er ook nog Rafiki, gespeeld door Nomvula Dlamini. Aangezien zij de rol van Rafiki ook al in de originele Broadway-versie van The Lion King heeft gespeeld, mag men veronderstellen dat zij de rol goed neer kan zetten, en niets is dan ook minder waar. De van oorsprong Afrikaanse maakt zich redelijk verstaanbaar in het Nederlands en blinkt vooral uit in de stukken waarin zij Afrikaans kan spreken. Hoewel de toeschouwer dit uiteraard niet verstaat, brengt Nomvula het zo, dat je wel begrijpt wat ze bedoelt en waar zij het over heeft. Bovendien heeft zij met haar manier van praten, bewegen en acteren de lachers op haar hand, terwijl ze tegelijkertijd de, vaak toch serieuze, boodschap duidelijk overbrengt.
Ook niets meer dan lof voor Hein van der Heijden, die de gemene oom Scar speelt, die koning Mufasa vermoord en Simba verjaagd, om zelf aan de macht te kunnen komen. Hoewel The Lion King gepromoot wordt met 'hoofdrolspelers' Etiënne Poeder en Carolina Dijkhuizen, is Hein in feite de werkelijke hoofdrolspeler. Hij is, samen met de hyena's Shenzi (Peggy Sandaal), Banzai (Jerrel Houtsnee), Ed (Mark Fleischmann) en Rafiki, het enige personage dat vanaf het begin van de voorstelling tot het einde veel aanwezig is, maar krijgt in de promotie, zeer onterecht, nauwelijks tot geen aandacht. Terwijl hij er toch absoluut bovenuit steekt. Een blik op Hein als Scar maken duidelijk dat hij de slechterik van het stuk is en dit wordt nog eens bevestigd door zijn rauwe stem, zijn manier van bewegen en zijn spel. Zijn hele gedaante straalt een zekere dreiging uit, die voelbaar en zichtbaar aanwezig is, telkens wanneer hij op het toneel verschijnt.
Aan Scar zijn zijde verschijnen telkens ook de hyena's; moeilijke rollen, maar goed neergezet door Peggy, Jerrel en Mark. Ze hebben een kostuum aan waardoor zij de hele voorstelling gebogen staan en bovendien met een arm het hoofd van de hyena moeten bedienen. Geen gemakkelijke opgaaf, maar ze slaan zich er goed doorheen. Hoewel de hyena's qua uiterlijk, afgezien van de hoofden, nauwelijks verschillen, worden de verschillen in karakters goed duidelijk door hun manier van spreken en met name ook bewegen.
Natuurlijk zijn er dan ook nog Timon (Tijl Douwe, cover Timon) en Pumbaa(Marcel Jonker). Ook zij zorgen met name door hun Belgische accent en typische uitspraken ook voor een komische noot en voor een koppeling naar het heden. Beiden lijken één te zijn met de pop die zij moeten bedienen en kunnen zelfs door een enkele beweging de pop, die qua uiterlijk toch niet veranderd, een geheel andere emotie of stemming doen uitstralen.
Ten slotte nog Simba (Etiënne Poeder) en Nala (Carolina Dijkhuizen). Zoals gezegd komen zij pas in de tweede akte aan bod (overigens zetten de kleine Simba en Nala hun rol ook erg leuk neer), en spelen zij dus in feite niet écht de hoofdrollen. Echter, wanneer zij op het toneel zijn spreken ze duidelijk tot de toeschouwer en zetten ze de rollen goed neer. Carolina Dijkhuizen veroorzaakt kippenvel met haar solonummer 'Arm Land' (ook al was ze niet geheel goed bij stem en zong zij een noot zelf écht vals) en Etiënne Poeder bereikt hetzelfde effect met zijn 'Lang is de nacht'. Te horen is dat Etiënne nog jong is en geen echt ervaren zanger, maar hij houdt zich zeker staande: hij presteerde zelfs boven verwachting goed. De 'chemie' tussen Simba en Nala was door beide volwassen spelers ook goed te voelen. Ze reageerden goed op elkaar en de 'klik' die aanwezig moet zijn om een geloofwaardig liefdeskoppel op het toneel neer te zetten, was duidelijk aanwezig.
Alles bij elkaar is The Lion King absoluut een aanrader: alle elementen die een musical tot een goede musical maken zitten erin. Mooie decors en kostuums, goede muziek, mooie sfeer, goede hoofdrolspelers en bovenal: een ijzersterk ensemble. Gaat het zien!
Julie Taymor (zowel verantwoordelijk voor het kostuumontwerp, als co-ontwerp maskers en poppen, toegevoegde liedteksten en de regie van de oorspronkelijke versie van de musical) heeft alles uit de kast gehaald om het publiek te overdonderen met The Lion King. Zowel het decor, als de kostuums, de muziek, het licht en bovenal de staging van de acteurs doen de toeschouwer van verbazing achterover slaan, maar betrekken het publiek tegelijkertijd ook bij de voorstelling.
Een van de indrukwekkendste scènes van de musical is waarschijnlijk de opening. De zon komt op en Rafiki (Nomvula Dlamini, bekroond met een Musical Award voor deze rol) roept alle dieren op om naar de presentatie van de pasgeboren leeuwenprins Simba te komen kijken. De dieren komen letterlijk van alle kanten het toneel op en de zaal wordt gevuld door verbaasde 'Ooh's' en 'Aah's'. En terecht. Deze scène is overweldigend en zet direct een sfeer voor de gehele voorstelling.
Na deze opening volgen nog vele andere indrukwekkende scènes, decorstukken en kostuums. Een metershoge Koningsrots draait het toneel op, een olifantenkerkhof verschijnt uit het niets, een geestesverschijning van Mufasa verschijnt aan de hemel en een complete 'stampede' brengen Simba in gevaar. Vooral deze laatste scène is knap opgelost. De gnoe's lijken werkelijk steeds dichter bij Simba te komen en hem te bedelven. Een moeilijk gegeven om in het theater te verwezenlijken, maar het is Julie Taymor (i.s.m. decorontwerper Richard Hudson) zonder twijfel prima gelukt.
Onder al dit visuele geweld, blijft het ijzersterke verhaal, zoals dit haar oorsprong vond in de gelijknamige Disneyfilm, overeind en vinden de acteurs en het ensemble hun plekje in deze spektakelshow. Het ensemble zorgt, met behulp van de Afrikaanse nummers geschreven door Lebo M, voor de beleving van de Afrikaanse sfeer die over de hele musical hangt. Natuurlijk is dit ook terug te vinden in de decors en kostuums, maar voornamelijk de Afrikaanse ensemblestukken en de dans maken dat je Afrika echt 'voelt'. En dat is knap: naast het visuele spektakel, blijft de emotie ook een belangrijk aspect in de musical.
Natuurlijk zijn er echter ook enkele kritische opmerkingen te maken, op deze musical die zeker wel de moeite waard is. Enkele elementen in de staging lijken misplaatst, of niet precies te kloppen. Zo zet koning Mufasa (de vader van Simba, MonDésir Banzouzi, understudy Mufasa) in een gesprek waarin hij zijn zoon bestraffend toe gaat spreken zijn masker (en dus zijn hoofd) af. Bovendien vechten zowel Simba en Mufasa in enkele scènes ineens met houten kapmessen/zwaarden. Op zich niet echt logisch; sinds wanneer vechten leeuwen met zwaarden? Natuurlijk is het een manier om de gevechten duidelijker of 'echter' te maken, maar dit lijkt mij niet nodig. In andere scènes zijn leeuwinnen in gevecht met bijvoorbeeld hyena's, waarin de gevechten door middel van een zeer heftige choreografie (Garth f*gan) neergezet worden, wat minstens net zo goed werkt.
De grootste 'misser' in de musical zat in het nummer 'Dan ben ik de baas van het land'. Op zich een leuk nummer, al vallen de kostuums van de 'dieren' daar misschien enigszins uit de toom. Maar daar ligt het niet aan. Het punt ligt namelijk bij Zazu (Laus Steenbeeke, bekroond met een Musical Award voor deze rol). De hele voorstelling is Zazu een pop, uiteraard een vogel, die bediend wordt door Laus Steenbeeke welke hem ook van een stem voorziet. Laus zelf en de pop van Zazu op zijn arm zijn dus in feite samen één, zoals ook alle andere dieren een combinatie zijn van pop en mens. Aan het eind van dit nummer neemt de kleine Simba echter de pop Zazu mee het toneel af, waarna de persoon Laus 'alleen' achter blijft. Hij zegt dan ook: "Waar is mijn vogel!?". En juist dit is een grote fout. De hele voorstelling geloofd de toeschouwer in de verbeelding van de dieren, terwijl mensen zichtbaar zijn; nu worden pop en persoon bruut gescheiden en 'leeft' de persoon toch door. Op deze manier wordt de illusie grof verbroken, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en de inleving in de hele voorstelling.
Echter, dit is een element dat vastgelegd is in het format van de voorstelling en is niet te wijten aan Laus Steenbeeke zelf. Hij zet met grote klasse Zazu neer: zeer toegewijd en bovendien zorgt hij voor een grote komische noot in de voorstelling.
Voor deze komische noot is er ook nog Rafiki, gespeeld door Nomvula Dlamini. Aangezien zij de rol van Rafiki ook al in de originele Broadway-versie van The Lion King heeft gespeeld, mag men veronderstellen dat zij de rol goed neer kan zetten, en niets is dan ook minder waar. De van oorsprong Afrikaanse maakt zich redelijk verstaanbaar in het Nederlands en blinkt vooral uit in de stukken waarin zij Afrikaans kan spreken. Hoewel de toeschouwer dit uiteraard niet verstaat, brengt Nomvula het zo, dat je wel begrijpt wat ze bedoelt en waar zij het over heeft. Bovendien heeft zij met haar manier van praten, bewegen en acteren de lachers op haar hand, terwijl ze tegelijkertijd de, vaak toch serieuze, boodschap duidelijk overbrengt.
Ook niets meer dan lof voor Hein van der Heijden, die de gemene oom Scar speelt, die koning Mufasa vermoord en Simba verjaagd, om zelf aan de macht te kunnen komen. Hoewel The Lion King gepromoot wordt met 'hoofdrolspelers' Etiënne Poeder en Carolina Dijkhuizen, is Hein in feite de werkelijke hoofdrolspeler. Hij is, samen met de hyena's Shenzi (Peggy Sandaal), Banzai (Jerrel Houtsnee), Ed (Mark Fleischmann) en Rafiki, het enige personage dat vanaf het begin van de voorstelling tot het einde veel aanwezig is, maar krijgt in de promotie, zeer onterecht, nauwelijks tot geen aandacht. Terwijl hij er toch absoluut bovenuit steekt. Een blik op Hein als Scar maken duidelijk dat hij de slechterik van het stuk is en dit wordt nog eens bevestigd door zijn rauwe stem, zijn manier van bewegen en zijn spel. Zijn hele gedaante straalt een zekere dreiging uit, die voelbaar en zichtbaar aanwezig is, telkens wanneer hij op het toneel verschijnt.
Aan Scar zijn zijde verschijnen telkens ook de hyena's; moeilijke rollen, maar goed neergezet door Peggy, Jerrel en Mark. Ze hebben een kostuum aan waardoor zij de hele voorstelling gebogen staan en bovendien met een arm het hoofd van de hyena moeten bedienen. Geen gemakkelijke opgaaf, maar ze slaan zich er goed doorheen. Hoewel de hyena's qua uiterlijk, afgezien van de hoofden, nauwelijks verschillen, worden de verschillen in karakters goed duidelijk door hun manier van spreken en met name ook bewegen.
Natuurlijk zijn er dan ook nog Timon (Tijl Douwe, cover Timon) en Pumbaa(Marcel Jonker). Ook zij zorgen met name door hun Belgische accent en typische uitspraken ook voor een komische noot en voor een koppeling naar het heden. Beiden lijken één te zijn met de pop die zij moeten bedienen en kunnen zelfs door een enkele beweging de pop, die qua uiterlijk toch niet veranderd, een geheel andere emotie of stemming doen uitstralen.
Ten slotte nog Simba (Etiënne Poeder) en Nala (Carolina Dijkhuizen). Zoals gezegd komen zij pas in de tweede akte aan bod (overigens zetten de kleine Simba en Nala hun rol ook erg leuk neer), en spelen zij dus in feite niet écht de hoofdrollen. Echter, wanneer zij op het toneel zijn spreken ze duidelijk tot de toeschouwer en zetten ze de rollen goed neer. Carolina Dijkhuizen veroorzaakt kippenvel met haar solonummer 'Arm Land' (ook al was ze niet geheel goed bij stem en zong zij een noot zelf écht vals) en Etiënne Poeder bereikt hetzelfde effect met zijn 'Lang is de nacht'. Te horen is dat Etiënne nog jong is en geen echt ervaren zanger, maar hij houdt zich zeker staande: hij presteerde zelfs boven verwachting goed. De 'chemie' tussen Simba en Nala was door beide volwassen spelers ook goed te voelen. Ze reageerden goed op elkaar en de 'klik' die aanwezig moet zijn om een geloofwaardig liefdeskoppel op het toneel neer te zetten, was duidelijk aanwezig.
Alles bij elkaar is The Lion King absoluut een aanrader: alle elementen die een musical tot een goede musical maken zitten erin. Mooie decors en kostuums, goede muziek, mooie sfeer, goede hoofdrolspelers en bovenal: een ijzersterk ensemble. Gaat het zien!